Medio 2020 hebben onze lezers kennis kunnen maken met de rubriek ‘het ultieme fotomoment’. We gaan de draad weer oppakken en ditmaal gaan we terug in de tijd met oud-spits Patrick Schuurman die in onze Zaterdag 1 furore maakte in de jaren ’90 van de vorige eeuw.

 

Hoi Patrick, zou je je even voorstellen?

“Ja, natuurlijk. Nou, ik voel me 37, maar mijn geboortejaar is 1971. Ik heb in mijn jeugd bij Diemen gespeeld. In het laagste team (C4) begonnen en op m’n 16e mijn debuut gemaakt in de zondag 1. Helaas kreeg ik geen basisplaats in het 1e. Op m’n 18e speelde ik zaalvoetbal bij de supportersvereniging van Ajax ‘De Ajacied’. Mijn broer deed bij de supportersvereniging van alles. Post beantwoorden van Frank Rijkaard en Jan Mölby, plantjes water geven bij Jesper Olsen als hij op vakantie was en verzorgen van spelerskaarten. Ik was ondertussen geselecteerd voor het Amsterdams jeugdteam zaalvoetbal en ook verkozen voor het Nederlands zaalvoetbal jeugdteam. Zo werd ik door Ajax gevraagd om bij Louis van Gaal en de A1 van Ajax mee te trainen. Ik kende uit een aantal jongens die bij Ajax speelden al zoals Uli Landvreugd en Dennis Groen. Helaas was ik niet beter dan de Ajacieden en kreeg geen plekje. Inmiddels spelend bij DJK (nu JOGA Fortius) in Oost en later Rood-Wit/A in Noord speelde ik in de 1e klasse zondag, scoorde regelmatig en stond elk jaar in de topscorerslijst. Er was belangstelling vanuit AFC, maar ik trainde bij Diemen de B1 waarin de zoon van Cees Boot (toenmalig elftalleider Ajax zaterdag 1) speelde, Maikel. Cees was mijn elftalleider. Cees was met Maikel en een aantal spelers van Diemen bij Rood-Wit/A komen kijken en was hij best onder de indruk. Zo ben ik bij uiteindelijk Ajax zaterdag terecht gekomen en ben Cees hier nog steeds dankbaar voor, want ook mijn trainersdiploma UEFA A (assistent-coach betaald voetbal) heb later ik middels een stage bij het 2e van Ajax (trainer was toen Gerard van der Lem) kunnen halen. Een unieke ervaring die ik zonder de Ajax zaterdag niet had gekregen.

Ik was 21 toen ik bij Ajax terecht kwam en dat was bij aanvang van het seizoen 1993/1994. Het jaar daarvoor waren ze kampioen geworden in de 2e klasse en gingen dus 1e klasse spelen. Voor het eerst kwam Ajax op het hoogst mogelijke amateurniveau. Nu niet voor te stellen met de divisies dat de 1e klasse zaterdag toen de hoogst mogelijke klasse was. De hoofdklasse bestond alleen nog op de zondag. Toen ik bij Ajax startte was de selectie heel groot. De trainer was Dick de Groot. Een schitterend mens en fanatieke trainer die een team heel scherp kon krijgen. De eerste competitiewedstrijd speelden we in stadion De Meer, het mooiste stadion ooit. De eerste vier wedstrijden heb ik in het 1e gespeeld met een basisplaats in de tweede wedstrijd uit tegen Katwijk. In de kleedkamer hoorden we dat het sportpark werd gesloten op last van de politie omdat het te vol was. Vijf of zes rijen dik stonden de toeschouwers om het veld en buiten het sportpark mensen stonden ook nog mensen te kijken. In totaal 5000 toeschouwers of zoiets. Mooie ervaring, helaas verloren we. Na deze start moest ik verplicht militaire dienst in. Samen met teamgenoot Richard Louwers (nu nog spelend in onze Zaterdag 5) werden we opgeroepen. Drie maanden moesten we intern in Ossendrecht (tegen de Belgische grens), maar konden zo wel in opleiding voor sportinstructeur. Ik had het CIOS (voor sportleraar) al afgerond. Niet voor te stellen meer dat als je toen weigerde in dienst te gaan je gevangenisstraf kon krijgen. Ik kon dus niet meer trainen, maar mocht wel in de Zaterdag 2 blijven spelen. Helaas haalde het 1e niet veel punten en degradeerde. Na dit seizoen werd de hoofdklasse ingevoerd en de zaterdag 1 bleef dus in de 1e klasse spelen. We hadden een mooie groep voetballers, echte voetbaldieren.”

 


AJAX ZATERDAG 1 SEIZOEN  1993-1994
Bovenste rij vlnr:
Rene Wormhoudt (fysio). Jan van Oevelen (grensrechter), Remco Verbruggen,   Ricardo Broks, Robin Fokke, Paul Reumer, Raymond Barkema, Dennis van der Wal, Martijn Schuring, Omar Tahya, Cees van Oevelen, Jermaine Holwijn, Patrick Schuurman, Dennis Bogaard, Mark Mulder, Cees Boot (leider), Dick de Groot (trainer).
Onderste rij vlnr: Alex Kroes, Jerry Borrius, Mark Geestman, Marco van Galen, Marcel Menzo, Thony Fens, Jerry Kisoor, Ron de Vries, Ruud Vahrmeijer, Renato Dijksterhuis, Richard Louwers, Matsumitsu Takoh.

 

1994-1995 Ajax zaterdag 1 in 1e klasse

“Inmiddels was ik gelegerd in Baarn en kon weer doordeweeks weer trainen. Ik startte in de Zaterdag   2 waar Co Jager trainer was geworden. Spitz Kohn deed de Zaterdag 1, maar hij werd opgenomen in het ziekenhuis en Piet Buter werd interim-trainer. Piet wast tactisch ijzersterk. Hij haalde me na een goede start in het 2e bij het 1e waar ik direct doelpunten begon te maken. Soms op de 9 positie, maar ook op de 10 positie. Dat jaar haalden we de finale van nacompetitie. In de voorronde wonnen we o.a. van stadgenoot Vlug en Vaardig. De finale in Soest tegen Lunteren werd met 3-0 gewonnen. Buter had de tegenstander, Lunteren, de week eerder zien voetballen en kwam met een heel overrompelend strijdplan. Met een doelpunt en assist had ik een mooie bijdrage. Cees Boot (elftalbegeleider) had geregeld dat we ons wedstrijdshirt mochten houden en natuurlijk heb ik dat shirt nog. Met Gerard van der Lem, “de goede beul” Bobby Haarms, Louis van Gaal, en natuurlijk mijn ouders, vriendin, broer, zus langs de lijn een heerlijke overwinning! Wat me ook nog bijstaat is dat we met de trouwe supporters op het veld met fakkels de overwinning gevierd hebben.”

Ajax en een deel van zijn supporters vieren de promotie in 1995. Patrick Schuurman (10) viert het feestje mee.

 

AJAX ZATERDAG 1 SEIZOEN 1994-1995
Bovenste rij vlnr: Jan van Oevelen (grensrechter), Paul van Helvert (fysio), Dennis van der Wal, Kees Vos, Rogier Simons, Stanley Baars, Dennis Bogaard, Raymond Barkema, Eugène Poublon, Ricardo Broks, Ruud Hollander, Piet Buter (trainer), Cees Boot (leider), Ed Renkema (wedstrijdzaken).
Onderste rij vlnr: Jermaine Holwijn, Marco Bragonje, Mark Geestman, Omar Tahya, Rosco Viereck, Ron de Vries, Patrick Schuurman.

 

1995 – Ajax weer op hoogste amateurniveau (Hoofdklasse)

“We promoveerden dus naar de hoofdklasse met weer Spitz Kohn als trainer. We speelden ontzettend goed, maar elke wedstrijd was er wel een vrije trap of een corner die er werd ingekopt door een boomlange spits van de tegenstander. Fysiek kwamen we ook wel tekort. De punten kwamen maar niet, ondanks dat ik er lekker op los scoorde. We hadden op een gegeven moment 19 goals gescoord, waarvan ik er 11 gemaakt had. Uiteindelijk met 17 goals in de hoofdklasse geen slechte score. Maar ik was geen Dennis Gerritsen die een paar ervoor meer dan 30 goals per jaar maakte. Ik kon bijvoorbeeld een prachtige stift maken, die net naast ging hahaha. Dat seizoen hadden we overigens wel een heel jong team, met een aantal vanuit de A-junioren overgekomen spelers die een extra jaar de kans kregen zich te bewijzen zoals Julian Emanuelson, Adil Malouk, Ron van der Broek, Dennis de Haan, Dennis van de Berg en Jerry van Haagen. Aan het einde van het seizoen deed ook soms, als A-junior, Kofi Mensah mee. We waren als groep niet opgewassen tegen het hoofdklasse geweld ondanks dat wij prima en verzorgd voetbal speelden. Overigens was er een lange winterstop en speelden we vaak oefenwedstrijden op het kunstgrasveld op Voorland tegen tegenstanders van de andere Hoofdklasse (A). Al die wedstrijden wonnen we. Dus voor mij was het al duidelijk dat voetballende teams op kunstgras een voorsprong hadden. Ook speelden we tegen het 2e (nu Jong Ajax) van trainer Gerard van der Lem met spelers als Casper Nelis, Denny Landzaat, Mario Melchiot, Marcio Santos, Menno Willems, Arno Splinter, Dave van den Bergh, André Demchenko, Ignacio Tuhuteru, Robert Gehring, Dennis Schulp en Eli Louhenapessy. We verloren deze wedstrijd met 5-4 … geen slecht resultaat tegen de kampioen van de reserve eredivisie. Bij dit team liep ik stage voor mijn Trainer/Coach 1 (UEFA A) diploma. Mooi om aan de zijkant te zien hoe Van der Lem deze groep trainde en sommige spelers te zien debuteren in het kampioensteam Ajax 1 dat alle prijzen op de wereld won dat jaar.”

1996 Terug in de eerste klasse

“Co Jager werd trainer van de zaterdag 1, een heerlijk fanatieke trainer die soms ook meedeed op de training. Dat vond ik echt geweldig. Ook liet hij vaak de dribbelkoning Simon Tahamata meetrainen. Daar hebben we het nu nog over. Ik weet niet hoe oud hij toen was, maar hij was zo fit en kon zo makkelijk mee ballen. Dit was het jaar van de verhuizing naar sportpark De Toekomst. Wat een mooie nieuwe accommodatie met tribune, grote indoorzaal, fysio met revalidatiebad, maar wat een gemis dat we bij De Meer weg zijn. Dat is en was toch wel een ander soort Ajax-gevoel. We speelden weer goed voetbal in de 1e klasse en we draaiden in de top mee. We werden geen kampioen, maar haalden wel een periodetitel. In de nacompetitie speelden we tegen DVS ’33 waartegen we 3-0 voor kwamen. Ongelooflijk dat we deze wedstrijd nog verloren met 4-5 en zo niet promoveerden.”

AJAX ZATERDAG 1 SEIZOEN 1996 -1997
Bovenste rij vlnr: Jan van Oevelen (grensrechter), Paul van Helvert (fysio), Patrick Zwaanswijk,     Nijssen, Arno Stobbelaar, Mark Geestman, Dennis van der Wal, Paul Wesseling, Rosco Viereck, Imro Wielkens, Jerry van Haagen, Fabian Taylor, Cees Boot (leider), Co Jager (trainer).
Onderste rij vlnr: Berend Seur, Said Ouaali, Danny Murphy, Patrick Schuurman, Ernst Ligthart, Brian Schutz, Adil Malouk, Eugène Poublon, Danny Murphy, Dennis Bogaard, Paulo Meijndershagen.

 

Vertrek, terugkomst en weer vertrek bij Ajax

“Na het seizoen 1996-1997 kon ik bij Volendam 2 op amateurbasis aan het profvoetbal gaan ruiken en wellicht later een contract verdienen. Ik werd semiprof en ging vol voor mijn kans. Via Andries Jonker, die daar assistent-trainer werd bij het eerste en die ik kende vanuit het Amsterdamse voetbal (Andries bekeek toen trouwens ook menig potje van Ajax zaterdag 1), kreeg ik zo zelf een kans om echt aan het profvoetbal te ruiken. Met mijn 24 jaar was ik de oudste van de groep was en werd de ‘ongekroonde aanvoerder’ en verlengstuk van de trainer. Een rol die mij prima lag. Jonge spelers begeleiden en coachen maar vooral voetballen bijna elke dag … heerlijk! Maar dit was ook wel een raar jaar. Ik trainde soms op vrijdagochtend met het 1e mee, daarna snel douchen en naar Amsterdam om daar 3 uurtjes golf les te geven en om 17.00 uur weer met het 2e trainen. Maar als je het mooiste spelletje ter wereld mag spelen, heb je daar veel voor over en mogelijk kon ik zo alsnog een contract verdienen. Ik was bij de gemeente Amsterdam in dienst bij het sportbuurtwerk en gaf o.a. tennis en golf les. Ik werd gevraagd om voor het voortgezet onderwijs in Amsterdam bij het  sportstimuleringsprogramma Topscore de voetbalzaken te gaan regelen. Overigens heb ik mezelf nooit goed genoeg gevonden om echt prof te worden hoor. Met het 2e werden in de reserve-eredivisie achter NAC, Ajax en PSV 4e, … een prestatie die Volendam 2 nog nooit gehaald had. Nu speelt het 1e van Volendam tegen Ajax 2 in de competitie. Het 2e was echt wel een goed team. Dit omdat er veel voetballers bij Volendam waren die aardig konden ballen, maar het net niet haalde in de eredivisie. Veel 1e elftal spelers speelden dan op de maandagavond met het 2e mee. Jammer genoeg degradeerde het 1e uit de eredivisie. Ik was uiteindelijk niet beter dan de Volendammers en ik kreeg geen contract, ondanks dat mijn rol in de spits/achter de spits en soms achterin (in de as) niet onaardig verliep. Soms speelde er dus 1e selectie spelers mee in het 2e. Zo speelde ik met Yuri Rose  (oud-trainer Ajax zaterdag en nu trainer van Ajax JO17), Hans Bond, Ab Plugboer, Ab Persijn, Danny Muller, maar ook met Dejan Govedarica die na de winterstop naar Lecce in Italië verhuisde. Als hij meedeed speelde hij met de punt naar achteren en ik stond daarvoor. Aan het eind van het seizoen speelde Dejan met Joegoslavië op het WK tegen de beste spelers van de wereld. Na dit mooie avontuur belandde ik bij DWV, maar dat werd geen succes. Ik besloot daar te stoppen. Edmond Claus (vroegere teamgenoot bij Ajax zaterdag 1 en trainer op dat moment) belde mij op of ik weer bij Ajax zaterdag wilde spelen. Nou, daar hoefde ik niet over na te denken. Natuurlijk wil ik weer bij Ajax spelen. In het mooiste shirt van de wereld bij de mooiste club! In de 1e klasse draaiden we in de top mee. Helaas was er elk jaar een team dat net even beter was en we werden steeds net geen kampioen. In 1999 konden we wel kampioen worden als wij wonnen en een andere club gelijk speelde, maar helaas verloren we zelf die laatste wedstrijd. Ook in de nacompetities konden we helaas niet doorstoten naar de hoofdklasse, ondanks dat we daar wel de spelers voor hadden. Helaas lukt het de jaren erop ook niet om te promoveren. Met ingang van het seizoen 2001-2002 was er een nieuwe trainer, Bob de Klerk. Hij gaf de voorkeur aan andere spelers en zo vertrok ik naar Amstelveen/Heemraad. Daar ben ik even blijven hangen om vervolgens mij actieve voetballoopbaan af te sluiten bij Diemen in een vriendenteam. Zo was de cirkel rond.”

Bovenste rij vlnr: Wim Heisterkamp (wedstrijdzaken),Peter Hoogland (fysio), Jamal Yahiaoui, Giorgio Tsie, Patrick Schuurman, Mark Mulders, Dennis van der Wal, Marc Hogervorst, Rogier Simons, Dennis Bogaard, Raymond Barkema, Edmond Claus (trainer), Jerry Kisoor (leider)
Onderste rij vlnr: Ben Kraanen (assistent-scheidsrechter), Rogier Vink, Said Saidi Amor, Ronald Renzema, Mark Geestman, Jerry de Koning, Brian de Wit, Ali Badaoui.

 

Anno 2021

“Nog steeds werk ik voor de gemeente Amsterdam en heb o.a. het Amsterdams EK/WK meidenvoetbal 8 jaar geleden bedacht. Specifiek voor meiden worden er dan op pleintjes en bij verenigingen voetbalactiviteiten georganiseerd om meiden ook hun talent te kunnen laten ontdekken voor het voetbal. Hierbij heb ik goed contact met de Ajax Foundation en de Vrouwentak van Ajax die op gezette tijden speelsters inzetten als rolmodel. Ajax heeft ook 2 ambassadeurs, Soraya Verhoeve en Ryan Gravenberch, beschikbaar gesteld voor de gemeente. Voorheen waren dat Eshly Bakker, Frenkie de Jong, Daley Blind, Abdelhak Nouri en Ryan Babel. De ambassadeurs bezoeken scholen en reiken prijzen uit bij toernooien. Recentelijk zijn er taken verschoven en doe ik werkzaamheden voor het team sportstimulering 0 tot 23-jarigen en ben ik sportmakelaar in Amsterdam Noord, waar ik met de scholen op aanvraag van de jongeren het sportaanbod organiseer. Ik heb mijn beroep voor de gemeente nooit willen combineren met een functie bij een voetbalclub uit Amsterdam omdat ik met de verenigingen samenwerk. Dit ondanks dat ik in het bezit ben van het UEFA A diploma. Maar sinds een tijdje ga ik niet meer over het voetbal, maar houdt mij nu meer bezig met doelgroepen in Amsterdam. Nu voel ik mij vrij om iets met mijn diploma te gaan doen bij een veld of zaalvereniging. Een aantal oud teamgenoten van de Ajax zaterdag 1 hebben via mij op scholen voetbaltraining gegeven, het lijkt mij mooi op met een aantal van deze mannen iets op technisch vlak te kunnen betekenen voor de zaterdag. In welke vorm dan ook. Ik heb geprobeerd om een voetbalvisie te schrijven voor het jaar 2030. Met de gedachte als je in de toekomst kan kijken kun je daar nu profijt uit halen. Ik heb daar een paar mooie termen voor bedacht zoals ‘Attacco di difensa (aanvallend verdedigend)’, ‘Golden central axis (gouden centrale as)’ of andere spelsystemen zoals 1-1-4-6 en 1-3-6-1 bijvoorbeeld. Eens kijken of ik daar toekomstig iets mee kan doen.”

Wat waren destijds de doelstellingen en zijn deze bereikt?

“De doelstelling bij Ajax zaterdag was om op het hoogste amateurniveau te voetballen en jeugdspelers die niet direct een contract kregen nog 1 of 2 jaar in de zaterdag 1 te laten rijpen en nog aan de club te binden. Best veel jeugdspelers hebben die kans gepakt, maar op 1e klasse of hoofdklasse niveau is goed kunnen voetballen niet de enige kwaliteit die een team nodig heeft. Er komt ook een groot gedeelte fysiek bij kijken op dit niveau. Voetballend konden we eigenlijk van elke ploeg winnen, maar fysiek en in lengte kwamen we vaak tekort. Er is 1 speler die via de Ajax-jeugd en de zaterdag 1 nog in het 1e bij de profs heeft gespeeld, Jamal Akachar. Er zijn nog wel spelers die toen naar betaald voetbal zijn doorgestroomd zoals Dennis Gerritsen (naar NAC), Jermaine Holwijn ( naar Port Vale in Engeland), Patrick Zwaanswijk (naar FC Utrecht), Omar Tahya (naar GA Eagles) en Mark Hogervorst (naar FC Dordrecht).”

Wat was jij voor een type speler?

“Ik kon op amateurniveau een aardig balletje trappen, een harde werker die ook af en toe scoorde. Ik had niet een hele fijne techniek, maar kon mij wel voor het team volledig inzetten en werken als een paard! Elk jaar ook goed voor meer dan 10 doelpunten. Op de 10 positie voelde ik mij het prettigst. Ik was één van de snelste in het team, had wel een neusje voor de goal, maar was vooral altijd een harder werker. Het kon mij niks schelen als ik door m’n benen werd gespeeld. Ik draaide me dan om en pakte de bal af en schoot dan die bal erin. Samen met Mark Geestman, de aanvoerder die altijd werkte als een paard, heb ik altijd geprobeerd elke training beter te worden en anderen aan te sporen ook keihard te werken. Ook had ik een aardig gevoel voor de diepte en weet nog een schitterende goal te bedenken op ons hoofdveld op De Toekomst. Dennis Bogaard (de man met een gouden linkerpoot en altijd oog voor de diepte) had de bal, Saïd Saïdi Amor op de 9 positie komt over naar links en ik weet dat Bogaard over 40 meter de bal op je stropdas legt. Ik maak eerst een vooractie naar links en maak dan de diagonaal naar rechts in het ontstane gat. De lange pass van Bogaard komt precies aan en stuit over mij heen. Ik neem net buiten het strafschopgebied de bal op mijn rechter en als de Apollo 11 vertrok de bal met denderende motoren richting het doel. Mijn neefje Ricardo (die vanaf 1991 geen wedstrijd heeft gemist van Ajax 1 profs, maar die ook regelmatig bij mij langs het veld) stond op het kleine bordesje van de vroegere ingang op De Toekomst. Ik zag in het diagonaal de bal zo richting hem gaan, maar de bal daalde net zo snel als hij omhoog vertrok. “Houston we have a problem” had niet misstaan … zo snel kwam die bal weer omlaag kwam om precies in de linker winkelhaak terecht te komen. In het boogje aan de zijkant van het doel sloeg de bal in het net om rond de stang om vast te blijven zitten precies in de kruising. M’n neefje (2 meter lang) sprong 3 meter omhoog, omdat dit zo’n knal was en zo mooi het doel in ging. Zelf heb ik volgens mij drie rondjes om het veld gerend van blijdschap. Heerlijk doelpunt, maar wat het mooiste aan dit doelpunt was is dat mijn directe tegenstander bij de uitwedstrijd onder de wedstrijd aan mij vroeg: “Jij maakte dat schitterende doelpunt vorige keer toch? Ik heb nog nooit zo’n mooi doelpunt live gezien!” Grappig toch.


Wat zijn de verschillen nu in vergelijking jouw tijd?

“Het is nu natuurlijk bij Ajax wat professioneler. Voor mijn gevoel waren wij in de jaren ’90 allemaal liefhebbers en wij vonden het mooi om in het Ajax-shirt te spelen. Hoe het er nu aan exact aan toe gaat weet ik niet, maar ik begreep dat er nu contracten worden afgesloten. Uiteraard zal rondom de wedstrijden het beter geregeld zijn. Wij moesten bijvoorbeeld het doen met een lunch van krentenbollen en een Mars. Serieus. Wij trainden wel vaak vier keer in de week, toch wel uniek als amateurs. Ik hoop dat de zaterdag nog een stap kunnen maken en mee kan gaan doen voor het Nederlands kampioenschap. Lijkt mij zo mooi om zoveel teams in de top te hebben voetballen.”

Jullie speelden tussen 1992 en 1995 vaak op de velden (achter de kantine) van en in De Meer
en op de bijvelden van het Olympisch Stadion, hoe was dat?

“Mijn 1e officiële wedstrijd was in ‘De Meer’. Ik had daar al eens een voorwedstrijd met de supportersvereniging gespeeld, maat wat een mooi stadion was dat zeg. En die grasmat was ZO mooi! Het allermooiste vond ik dat de deuren gewoon open stonden aan de voorkant, zoiets kan nu echt niet meer. Veel mensen wisten dat niet, maar je liep zo het stadion binnen. In de winter speelden we wel op het kunstgras bij Voorland, maar competitie heb ik nooit op Voorland gespeeld. Naast het Olympisch Stadion spelen was ook heel apart, maar vooral omkleden in het Olympisch Stadion was echt geweldig. Uit de voegen groeiden de paddenstoelen en veel tegeltjes waren stuk. Dit was dus voor de renovatie van het stadion, echt gezond leek me dat niet. Maar het is zo’n historische plek waar Ajax de Europacup won, FC Amsterdam vroeger speelde en dat ik in dezelfde kleedkamer mocht zitten is toch mooi? Een brok nostalgie. Het was wel een stukje lopen naar de bijvelden, maar voor de wedstrijd werd altijd het liedje ‘Ajax is oke’ gespeeld. Dan kon die loop naar het veld niet lang genoeg duren. Er was redelijk veel publiek bij de thuiswedstrijden en ik speelde op het hoogste amateurniveau. Het was simpelweg genieten. Mijn ouders, broer, vriendin, neefje en opa stonden vaak langs het veld en met de ‘trouwe supporters’ achter het doel (o.a. Marcel, Guido, Wilma, George en Cor) is het echt een geweldige tijd geweest. De uitwedstrijden waren vaak ook heel goed bezocht. De naam Ajax trok toch veel (extra) publiek.”

Hoe werd er destijds door tegenstanders tegen Ajax aangekeken?

“In het begin waren de tegenstanders vooral bang, omdat zij wisten dat het wachten was op de dag dat wij een keer een tegenstander compleet van het veld zouden spelen met een grote uitslag. Helaas werd dat slechts één keer (6-0 of 5-1). Ik weet de naam van de tegenstander niet meer (ik dacht ASWH), maar wel dat Co Adriaanse inviel voor Kohn in omdat hij door familieomstandigheden er niet kon zijn. Ik merkte wel vaak dat de tegenstanders altijd keihard speelden tegen ons. Ze wisten dat ze ons niet moesten laten voetballen, want dan gingen wij met de punten weg. Vaak was het beuken voor volwassenen. Ik heb in die tijd behoorlijk wat schoppen gekregen. Onze fysio’s, Paul van Helvert en Peter Hoogland (nu fysio bij de profs) hebben wat naar mij toe gelopen in het veld.”


Vertel eens wat over sommige trainers?

“Spitz Kohn was echt een monument. Hij straalde zoveel charisma uit, ik absorbeerde echt alles van hem. Hij was toch de man die een paar jaar eerder nog met Marco van Basten, Frank Rijkaard, Gerald Vanenburg, Dennis Bergkamp op het veld stond en kampioen werd van de eredivisie. Ik begreep heel goed dat hij minder gemotiveerd was om driemaal in de week met Patrick Schuurman op het veld te staan. Edmond Claus was een jonge trainer die een jaar na mij de TC 1 opleiding deed en ook bij het 2e (profs) stage heeft gelopen. Hij was altijd heel goed voorbereid voor de training en de veldjes waren altijd vooraf uitgezet. Een aantal jaar later werd hij hoofd jeugdopleidingen bij Haarlem (toen nog satellietclub van Ajax) en vroeg mij het plan EFies omhoog te schrijven. Het was de bedoeling om de buurtverenigingen van Haarlem aan de club te koppelen en om trainers op te leiden tot betere trainers. Dan zouden de trainingen beter worden en daardoor de spelers ook. Dus de hele regio kon hierdoor meeliften. Dit plan was enigszins de voorloper van het nu bestaande Ajax Academy.”

Jij was altijd enorm populair onder de trouwe supporters, hoe verklaar je dat?

“Ik vond het altijd schitterend dat deze toppers achter het doel van de tegenstander stonden. Zowel uit als thuis waren ze aanwezig. Ik vond dat zo bijzonder dat dat groepje in weer en wind aanwezig was … elke zaterdag weer. Dat kan Ajax dus met je doen. Ik denk dat ik vooral populair bij de trouwe supporters was, omdat ik altijd tijd maakte voor een praatje of ‘n drankje met jullie dronk. Er was ook een wedstrijd dat ik inviel en één van de mannen (Guido) schreeuwde over het veld (ik stond er dus net 3 seconden in) … “Schuurman, kop jij die bal er maar in man!”.   Er kwam vanuit die vrije trap een voorzet en die kopte ik er inderdaad direct in. Ik rende toen even langs achter het doel om dit doelpunt met iedereen te vieren met een knuffel en een high-five. Vanaf die tijd kon ik niet meer stuk.”

Jouw vader was je grootste fan en heeft een groot archief aangelegd met filmmaterialen, vertel daar eens over?

“Mijn ouwe opaatje was mijn allergrootste fan. Hij kwam thuis altijd kijken. M’n vader, moeder en broer reden heel Nederland rond. Ook mijn neefje Ricardo, totale Ajax-gek, was vaste klant langs het veld. Trots op zijn neef en ik op hem als aanvoerder van VVA Spartaan, waar ik dan weer op de zondag stond. Mijn vader heeft zijn hele leven lang alles gefilmd, maar niet alleen van mij. Van iedereen mijn onze familie. Of het nu om afzwemmen ging, paardrijden of een wandeling door het bos. Ik heb ook veel beeld van mijn tijd bij Diemen vanaf m’n 6e jaar. Zo leuk om dat te zien.”


Hoe is nu nog je binding met de Ajax amateurs?

In het weekend op social media of later in de krant kijken wat de Ajax zaterdag heeft gedaan is een tik die ik heb overgehouden na al die jaren! Maar ik heb drie dochters die ook sporten, dus de zaterdag is wel volgepland elke week. Ik ben zes jaar lang coach geweest van het hockeyteam van één van mijn dochters op de zaterdagochtend/-middag. Ik kom nu wel op de vrijdagavond of andere dag als de Ajax Vrouwen spelen. Voor mijn werk bij de gemeente heb ik een vrouwelijke ambassadeur (Soraya Verhoeve). Ik vind dat je ook af en toe moet komen kijken dan. Acht jaar geleden bedacht ik het Amsterdams EK/WK meidenvoetbal en via de Ajax Foundation worden de vrouwen als rolmodellen ingezet. Om binding te creëren moet ik zo af en toe als voetbalcoördinator in Amsterdam soms wel langs het veld staan vind ik dan. Overigens vinden mijn dochters vrouwenvoetbal bij Ajax en het Nederlands elftal erg leuk om te kijken en ik ook. Zo kan ik mooi deze dingen soms combineren. Mijn oud-collega Suzan Bakker is overigens trainster van Ajax Vrouwen talententeam geworden, dus extra leuk.”

Tot slot

‘Mijn tijd bij Ajax was geweldig. Toch is het anders dan in een 1e team van een ‘gewone’ amateurclub te spelen. Rondom de wedstrijd voel je dan dat dit 1e echt het vlaggenschip is, dit is bij Ajax natuurlijk niet het geval. Dit maakte voor mij geen verschil. Ik hou van Ajax en van de zaterdagafdeling zeker. Dankzij Cees Boot heb ik dit mee mogen maken. Ik blijf Cees hiervoor altijd dankbaar. Zijn afscheid bij Ajax heb ik toen voor hem gefilmd van het begin tot het eind. Leuk voor Cees en toch iets van mijn vader geërfd!”

Foto’s: archief en aangeleverd
Interview: Marcel Wagenmakers